Nationale Instituties
Suriname wordt gezien als één van de voorbeeldlanden uit het Caraïbisch gebied, doordat het land een stabiele stijgende economie, zie economie, heeft en een goede stabiele democratie, zie politiek. De economie groeide tussen 2002 en 2012 gemiddeld met 4% per jaar, ondanks dit blijft armoede hoog vooral in de binnenland gebieden. Ongeveer 30% van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Daarnaast is er nog steeds grote sociale en economische uitsluiting voor de binnenlandse bevolking.
De belangrijkste instituties op nationaal niveau zijn de mijnbouwbedrijven, banken en de overheid.
De gehele Surinaamse economie is sterk afhankelijk van extractieve mijnbouwbedrijven (goud, olie en bauxietwinning), doordat deze zorgen voor economische groei, werk en overheidsinkomsten. Hoewel deze zorgt voor positieve gevolgen heeft de lokale arme bevolking hier niet veel voordeel van. Dit komt door het slechte onderwijs, waardoor de Surinamers geen goede potentiële werknemers zijn voor deze bedrijven. Door het sterke aandeel van de mijnbouwindustrie in de Surinaamse economie, is deze sterk afhankelijk van schommelingen in de prijzen van grondstoffen, wat voor een onstabiele economie zorgt. Dit heeft de afgelopen jaren nog niet negatief uitgepakt maar dat zou in de toekomst makkelijk kunnen gebeuren.
De banken zijn ook extractief. De sector is sterk geconcentreerd met drie grote banken waarvan er twee deels door de overheid worden gecontroleerd. Deze banken beschikken over weinig geld waardoor veel mensen kampen met het probleem dat ze geen geld kunnen lenen, dus ook ondernemingen en bedrijven.
De overheid is deels inclusief maar ook voor een groot deel extractief door meerdere factoren. De inclusieve factoren zijn:
- Suriname heeft een universalistisch rechtssysteem. Iedereen wordt gelijk behandeld.
- Suriname is een goed functionerende democratie. Na de zeer onstabiele periode na de onafhankelijkheid van het land in 1975 is het land nu een democratie met eerlijk verlopende verkiezingen.
De extractieve factoren zijn:
- Een te grote publieke sector in de meeste economische sectoren (bijna 60% van alle banen zijn in de publieke sector) verslechtert de mogelijkheden voor private bedrijven om te groeien. Deze wordt ook nog is slecht gereguleerd, de meeste publieke bedrijven zijn niet winstgevend. Hierdoor blijft het overgrote deel van het mogelijke werk in de publieke sector en is het lastig om een eigen bedrijf te starten.
- Het binnenland wordt oneerlijk behandeld. Het hele binnenland is veel armer dan de gebieden aan de kust. Deze bevolkingen worden onderdrukt door de overheid, omdat ze weinig inspraak hebben bij projecten zoals, ontbossing, mijnbouw en grote infrastructuur projecten. Ook worden ze van sociale diensten uitgesloten of benadeeld.
- Slecht onderwijs, met name in het binnenland. Het onderwijs in de dichtbevolkte gebieden aan de kust is ook slecht maar aanzienlijk beter dan dat in het binnenland. Deze mensen hebben dus weinig kans om hierna aan een baan te komen en die in het binnenland nog minder.
- Het Surinaamse bureaucratische business systeem werkt niet goed. Zeer inefficiente reguleringen en procedures maken het lastig voor kleine prive ondernemingen om te groeien. Veel rapporten waaronder de “Doing Business Report” wijzen erop dat ondernemingen het zeer lastig hebben door lastige procedures die vaak ook veel vertraging oplopen.
Toekomst
Als Suriname deze problemen wil verhelpen zouden de volgende 5 punten moeten worden gevolgd die voorgesteld zijn in een rapport van de World Bank:
- Beter staatsbeleid: Alle publieke instituties moeten effectiever worden, dus betere budget management, meer transparantie en effectiviteit van overheidsinstituties. Vooral het banksysteem moet verbeterd worden om economische groei te boosten.
- Economische diversificatie: Het monopolie van overheid gebonden bedrijven moet langzamerhand verkleint worden door privatisering om een kans te geven aan kleine bedrijven om te starten. Verder moet het makkelijker zijn om kapitaal te kunnen lenen, moet er betere infrastructuur komen en moet privé vermogen beschermd worden van ondernemers. Ook moet er geïnvesteerd worden in hoog potentiele sectors voor economische groei, zoals landbouw en toerisme. Ook moet er een manier gevonden worden om de lokale bevolking meer te betrekken bij de mijnbouwsector.
- Onderwijs: Het onderwijs moet verbeterd worden in kwaliteit en het moet gelijk worden voor iedereen. Mannen en vrouwen moeten gelijke kansen krijgen en ook de inheemse bevolking. Verder moeten er meer mogelijkheden zijn om hoogopgeleid geworden zoals specialiserende vakken en er moet meer aandacht worden besteed aan wetenschap, techniek en innovatie.
- Sociale ontwikkeling: zoals bij het onderwijs aangegeven is moet er sowieso meer aandacht gegeven worden aan het verbeteren van de sociale situatie met name in het binnenland, met name in de zorg en onderwijs. Het armste deel van de bevolking moet ook beschermd worden met een “targeted conditional cash transfer program” om te zorgen voor economische vooruitgang.
Bron: INTERNATIONAL BANK FOR RECONSTRUCTION AND DEVELOPMENT INTERNATIONAL FINANCE CORPORATION AND MULTILATERAL INVESTMENT AGENCY COUNTRY PARTNERSHIP STRATEGY FOR SURINAME FOR THE PERIOD FY15-19 April 27, 2015