Landbouw en visserij op Texel
Texel is een beroemd schapeneiland. Wist je dat er wel twee en een half keer zoveel schapen op het eiland leven dan er inwoners zijn? Maar dat niet alleen. Texel heeft van alle waddeneilanden in Nederland verreweg de meeste boerenbedrijven. Naast schapen zie je er ook runderen. Bovendien houden Texelse boeren zich bezig met akkerbouw, groententeelt en bloembollenteelt. De Texelse visserijvloot heeft Oudeschild als thuishaven. In 2010 waren er 19 kotters en 4 boten die op schelpdieren vissen. De meeste kotters vissen op platvis.
Landbouw op texel
Een groot deel van Texel bestaat uit landbouwgrond. Je vindt het overal rond de dorpen en in de polders. De landbouwgrond in het gebied rond het dorp Oosterend, de Hoge Berg en de binnenduinrand van het eiland staat bekend als het ‘oude land’. Het gaat hier om de Texelse stuwwal, een heuvelrug die stamt uit de voorlaatste ijstijd, en daaromheen de oude polders die al in de Middeleeuwen zijn drooggelegd. Hier vind je veel verschillende vormen van landbouw. Akkerbouw, melkveehouderij, vleeshouderij en fruitteelt bijvoorbeeld. De polders het Noorden, de Eendracht, Eijerland en de Prins Hendrikpolder vormen de ‘nieuwe polders’. Hier vind je relatief meer akkerbouw. De gemeente Texel heeft voor het buitengebied van het eiland een zogenaamde Structuurvisie gemaakt. Hierin staat voor de komende tijd wat de gemeente van plan is voor bijvoorbeeld de landbouw. Zo moet er op het eiland 4000 hectare grasland overblijven. Voor bijvoorbeeld weidevogels om voedsel te zoeken en te broeden. Boeren in de nieuwe polders mogen schaalvergroting toepassen. Voor boeren op het oude land is dat niet mogelijk.
Extra zakcentje
Het is niet makkelijk om boer te zijn op een eiland als Texel. Grondstoffen en voorzieningen zijn hier namelijk duurder dan op het vaste land. Alles moet immers met de boot mee. Bovendien gelden er op Texel extra regels. Zo mag je je land niet met water besproeien. Zelfs niet als het een hele droge zomer is. Veel boeren zijn daarom op Texel al lang niet meer alleen boer. Ze hebben er allerlei activiteiten naast. Zoals het maken van huidcrèmes uit schapenwol, een zelfpluktuin of ze geven rondleidingen op de boerderij. Bij een aantal boeren mag je op het erf kamperen. Dat levert weer een extra zakcentje op.
Veehouderij op Texel
Bolle wangen, grote kop en ogen die nieuwsgierig alles volgen wat je doet. Het Texelse schaap kom je overal op het eiland tegen. Geen wonder want Texel is al heel lang een echt schapeneiland. De Texelaar, zoals het Texelse schaap heet, is gefokt in de 19e eeuw. Toen nog voor de wol, maar aan het eind van de 20ste eeuw werd het een vleesras. Enkele schapenhouderijen houden melkschapen en maken schapenkaas. Met de melkveehouderijen voor koeien gaat het op Texel niet goed. De afgelopen jaren zijn er al tientallen bedrijven gestopt en sommige bedrijven hebben nu vleeskoeien. Nieuw is de verkoop van het vlees van de runderen die in de natuurgebieden grazen. Op Texel is er één varkensbedrijf en er zijn nogal wat boeren die paarden hebben lopen. Niet voor het vlees, maar om op te rijden.
Texelaar
Het Texelse schaap vind je op het eiland op schrale gronden, waar maar weinig eetbaars groeit, zoals in de duinen, op dijken en in weilanden die niet zwaar bemest worden. Maar ook op redelijk rijke gronden waar veel planten groeien kun je het Texelse schaap tegenkomen. Het vlees van de Texelaars heeft veel concurrentie van het goedkopere lamsvlees uit Nieuw-Zeeland. Daardoor dreigt de Texelaar van het eiland te verdwijnen. Er is een speciale stichting opgericht voor het behoud van het ras op het eiland. Restaurants hebben vaak echt Texels lamsvlees op de menukaart staan. Vers vlees is nu eenmaal veel lekkerder.
van schaap tot tulp
Niet alleen de boeren met schapen hebben het moeilijk. Ook in de melkveehouderij valt niet veel meer te verdienen. Het geld dat de boeren krijgen voor de melk, is bijna niet genoeg om ook nog de kosten die ze gemaakt hebben terug te verdienen. Dat komt omdat allerlei voorzieningen en de transportkosten op Texel duurder zijn dan op het vaste land. Daarom zijn er nogal wat schapen- en melkveehouderijen op het eiland overgestapt op akkerbouw, vollegrondsgroententeelt of de bollenteelt. Bij vollegrondsgroententeelt planten boeren in de verschillende seizoenen andere groente.
Doordat er steeds meer boeren stoppen met de veehouderij of er akkerbouw naast doen, verdwijnt er steeds meer grasland op Texel. Het typisch Texelse weide-landschap wordt daardoor aangetast. Om te voorkomen dat alles weggaat heeft de politiek een grens gesteld. Er moet minimaal 4000 hectare grasland op het eiland overblijven.
Broek ophouden
Het is niet vreemd dat de Texelse boeren een zakcentje willen bijverdienen. Zo kun je tegenwoordig ‘kamperen bij de boer’. Maar boeren krijgen ook een vergoeding voor het beheer en onderhoud van tuinwallen, drinkkolken (een soort ronde waterplassen) en schapenboeten. Ook krijgen de boeren die aangesloten zijn bij de Texelse Agrarische Natuurvereniging ‘De Lieuw’ een vergoeding voor broedende weidevogels, bloemrijke akkerranden en slootkanten. Van deze vergoedingen kun je als boer niet blijven bestaan…
Akkerbouw op Texel
Als je met een vliegtuig over Texel vliegt, kun je het goed zien. De meeste akkerbouw op het eiland is te vinden in de jonge polders Eijerland, het Noorden en Prins-Hendrik. Er worden aardappalen, granen en bieten verbouwd. Bovendien is de vollegrondsgroenteteelt in opkomst. Boeren planten dan in de verschillende seizoenen andere groente. Zoals in het voorjaar andijvie, in de winter spruitjes. Winterbloemkool kan op Texel goed geteeld worden vanwege het zachte klimaat. Als de winter te koud is mislukt de oogst, maar dat gebeurt niet zo vaak op Texel! Ook de teelt van asperges en zelfs wijn neemt toe.
Akkerrandbeheer
Veel boeren doen mee aan akkerrandenbeheer. Ze zaaien bloemplanten aan de randen van akkers. Daar komen heel wat kleine zoogdieren, honingbijen, vlinders en andere insecten op af.
Boomkorvisserij
Een boomkor is een vistuig dat wordt opengehouden door een stalen buis. Aan de uiteinden van de buis zitten sloffen. Achter de buis hangt een kuilvormig net. Een kotter sleept twee van deze korren over de zeebodem. Op het wad en in de kustwateren wordt de boomkor gebruikt voor de vangst van garnalen. Men doet dat met een rollenpees: een touw met ronde klossen die over de bodem rollen en de garnalen opschrikken. Voor de vangst van platvis worden de korren voorzien van zware kettingen die over de zeebodem schrapen. Deze wekkerkettingen beschadigen kwetsbare dieren die op de zeebodem leven.
Boomkor meest gebruikte vistuig
De platvisvisserij met boomkorren vindt voornamelijk plaats in de zuidelijke en centrale Noordzee, in het kustgebied en in de zeegaten. Op deze manier kunnen enorme hoeveelheden platvis worden gevangen. De boomkorvisserij is voor Nederland dan ook de belangrijkste vorm van bodemvisserij. Nederland bezit de grootste en modernste boomkorkottervloot. Ongeveer 80% van alle door Nederlanders gevangen vis komt via de boomkor boven water. Voor België ligt dit percentage op ongeveer 65%.
De kotters met een groot vermogen hebben tuigen tot 12 meter breed en een gewicht van circa 9000 kilo. De boomkorren zijn aan de onderkant uitgerust met tien tot twintig wekkerkettingen.
Op gronden waar veel stenen liggen worden de wekkerkettingen soms vervangen door een mat van kettingen. Het risico dat het vistuig kapot gevaren wordt, is dan veel kleiner.
Groot brandstof gebruik
Wanneer een snel schip met te lichte boomkortuigen vaart, bestaat de kans dat de vistuigen door de snelheid die het schip maakt, omhoog komen en niet meer vissen. Omdat er met een zwaarder tuig meer vis gevangen wordt, zijn de Nederlandse schippers met steeds krachtigere schepen en dus ook zwaardere boomkortuigen gaan varen. Kwam het motorvermogen in 1972 nog niet boven de 1100 pk uit, tegenwoordig is een vermogen van 2000 pk eerder regel dan uitzondering. Daarmee is deze vorm van visserij energie-intensief. Een boomkorkotter van 2000 pk heeft na een vierdaagse visreis gemiddeld 4 liter gasolie per kilo gevangen platvis verbruikt. Omdat de olieprijzen zo hoog zijn, volgen de boomkorvissers de ontwikkeling van de brandstofbesparende technieken, zoals de pulsvisserij, de sumwing en het flyshooten, met veel belangstelling.
Gevolgen voor zeeleven
Eind vorige eeuw is er veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van de boomkorvisserij met wekkerkettingen op de zeebodem en op de dieren die daar leven. Uit het onderzoek bleek, heel kort gezegd, dat na een boomkortrek per kilo opgehaalde bijvangst nog eens 2,5 tot 3,5 kilo schelpdieren, krabben en kreeften beschadigd op de zeebodem achterbleef. De korren laten een zichtbaar spoor op de zeebodem achter. De wekkerkettingen ploegen 4 tot 8 centimeter diep. De sporen blijven soms maanden lang zichtbaar. Schepen met kleine boomkorren richten evenveel schade per vierkante meter aan als vaartuigen met grote boomkorren.
Op veel plekken waar met wekkerkettingen wordt gevist verandert de gemeenschap van bodemdieren van karakter. Zee-anemonen, schelpdieren en kreeftachtigen verdwijnen. Wormen blijken het best bestand tegen de invloed van de visserij. Maar het geluk van de visserman wil dat de platvis een wormeneter is. In feite verandert de boomkorvisserij de zeebodem dus in een platvis-akker.
Verbeterde technieken
Er wordt volop geëxperimenteerd met milieuvriendelijker alternatieven voor de boomkorvisserij.
Een alternatief is om de wekkerkettingen van de boomkor te vervangen door een apparaatje dat met behulp van stroomstoten de vis opschrikt: de pulskor. Ook is geëxperimenteerd met boomkorren met een waterstraal in plaats van wekkerkettingen: de hydrorig.
Vissen met scheerborden heeft minder schadelijke invloed op de zeebodem dan vissen met boomkorren. De moderne varianten van de bordenvisserij (twinriggen, multiriggen en outriggen) zijn aantrekkelijke alternatieven voor de vissers die veel schol willen vangen.
Texelse vissers experimenteerden met de sumwing, een boomkortuig met een horizontale vleugel, die ervoor zorgt dat de weerstand van het sleepnet veel lager wordt. Deze methode wordt steeds vaker toegepast, nu ook in combinatie met pulsdraden. Het lijkt een duurzame manier om tong te vangen.
Ombouwkosten
Het omschakelen van de boomkorvisserij naar een milieuvriendelijker methode vergt een aanzienlijke investering. Onderstaande tabel laat dit zien voor de omschakeling van boomkor naar twinriggen:
vaartuig | kleine kotter | grote kotter |
verbouw schip voor twinrig | 90.000* | 200.000* |
aanschaf twinrigtuig | 20.000* | 36.000* |
besparing brandstof per weekreis | 8-12 ton | 3-5 ton |
*(in euro's) bron: RIKZ |
Visserij op Texel
Wanneer je op vrijdagmiddag een kijkje neemt op de haven van Oudeschild dan zie je één voor één de grote vissersboten binnenkomen. Het dorpje is de thuishaven van de Texelse vissers en ze komen terug van een week vissen op zee. De vangst hebben ze in Den Helder aan wal gebracht om te verkopen. De Texelse vloot vist voornamelijk op de Noordzee op schol en tong. Een klein deel vangt haring en garnalen. Vier schepen vissen nog op schelpdieren, waarvan één op mosselen. Verder vind je in Oudeschild een aantal bedrijven die belangrijk zijn voor de visserij. Er is een scheepsdok waar boten gerepareerd kunnen worden en een winkel voor visserijbenodigdheden. In de zomer kun je ook zelf mee met een kotter om garnalen te vangen. De vissers leggen je dan precies uit hoe alles werkt en de vangst wordt aan boord verdeeld over de opvarenden!
Zware tijden
De visserij op Texel, maar ook in de rest van Nederland, heeft het niet gemakkelijk. De brandstofprijzen zijn hoog en de vissers moeten zich aan tal van regels houden. Zo mogen ze bijvoorbeeld niet overal meer vissen en is er een maximum aan het aantal dieren dat ze mogen vangen. Dat noemt men quota. In 2010 liggen er nog 19 grote kotters in de haven van Oudeschild, zijn er nog 22 kleine bootjes en 4 vissers die schelpdieren vangen.
De boomkorvisserij was erg populair op Texel, maar steeds meer vissers schakelen over op modernere vistechnieken. Een boomkor is een vistuig dat eruit ziet als een stalen buis waarachter een net hangt. Om platvis te vangen zitten er zware kettingen aan de boomkor die over de zeebodem slepen. Dat slepen kost veel brandstof en is bovendien slecht voor de zeebodem. Op Texel zijn in 2010 bijna alle schepen daarom overgestapt op de pulskor, sumwing of jackwing. Dat zijn visserijtechnieken die brandstof besparen en minder slecht zijn voor de zeebodem. Helaas lopen veel vissers die hun technieken willen verbeteren tegen Europese regelgeving aan waardoor het niet altijd even gemakkelijk is om te vernieuwen.
Geschiedenis van de texelse visserij
Tussen 1700 en 1845 was de oestervisserij een belangrijke bron van inkomsten op Texel. De oesterkwekers kregen het vanaf 1932 heel zwaar toen de Afsluitdijk de Zuiderzee doormidden knipte. Het zuidelijke deel werd het zoete IJsselmeer, maar het noordelijke deel (nu westelijke Waddenzee) veranderde ook ingrijpend. De zeegrasvelden verdwenen en ook het aantal vissen nam af.
In de Tweede Wereldoorlog kwamen er steeds meer kleine visserijbedrijfjes. De grote kotters waren in beslag genomen en er werd veel vis verkocht aan de Duitsers op het eiland.
In de jaren zestig van de vorige eeuw krijgen de kleine bedrijven het moeilijker. De familiebedrijven met grotere schepen konden het wel redden. Families waren bereid om tegen weinig loon hard te werken en het verdiende geld in nieuwe schepen te steken. In die periode werd de boomkor ingevoerd, waardoor de visserij een grote vlucht nam. In 1975 kwamen er quota voor vissen, om overbevissing tegen te gaan.